December is een maand waarin bijna niemand ontkomt aan reflectie en voornemens, gelukkig. Voor mij verscheen het voornemen actief terug te gaan naar oude notitie- en dagboeken. ‘Verteren’ noem ik het. Op zoek naar verrassingen. En bij de eerste bladzijde die ik las was het meteen raak.
Hoe kijk ik nu naar wat ik toen schreef en wie er toen schreef? Hoe hebben bepaalde onderwerpen zich over tijd ontwikkeld? En wat doet het met me door er nu naar te kijken? Dat soort vragen stel ik me bij het teruglezen, benieuwd naar groeiend begrip, een groter en dieper beeld van mezelf en de wereld, en verrassingen. Ik had niet verwacht dat ik meteen met m’n neus in de boter viel.
Afgelopen donderdag zocht ik de stapel notitieboeken en pakte ik de derde van boven. De bovenste twee waren te recent. Het was een mooi groen boekje van paperblanks. Hij leek net van leer en achterin lees ik dat de omslag is gebaseerd op de leren boekbundels uit Renaissance die vanuit het Oosten Europa binnenkwamen. Of het nou echt leer is, laten ze in het midden.
De eerste notitie is van 11 december 2011. Half in het Nederlands, half in het Engels lees ik een bladzijdes lange reflectie die begint met de woorden: “Afgelopen week ben ik 25 geworden. Een kwart eeuw leef ik al een leven op aarde, in Nederland.” De woorden die volgen gaan over wat volwassenheid kan inhouden, geconditioneerd worden en ambities hebben. Ze zijn deels aan mezelf, deels aan een ingebeeld publiek gericht.
Nu ik ze lees zie ik een jongen die erg kritisch is, naar zichzelf en anderen. Met een niet kleine dosis belering wil deze jongen anders leven dan anderen, vooral ingefluisterd door de filosofische opvoeding die zijn ouders en hijzelf hem hebben voorgeschoteld.
Een voorbeeld, maar met de disclaimer dat ik het rechtstreeks knip en plak. De taal die ik met mezelf spreek is doorspekt met komma’s en archaisch taalgebruik. Iets waar ik overigens nog steeds ‘fan’ van ben, maar vrij onhandig blijkt als je lekker leesbaar wilt schrijven.
“Het leven zoals ik het heb geleid heeft, naar mijn innerlijke perceptie van wat ‘goed’ is, veel te snel van mijn persoon gevraagd ‘zijn zegje’ te kunnen doen, ‘voor zichzelf op te komen’, ‘slim’ te zijn, een ‘standpunt’ durven in te nemen, et cetera. Met name datgene wat van oudsher de normale onderzoekende houding van het menselijke wezen ontwikkelde en onderhield, school, en zijn superlatief de universiteit, veroorzaakt de vertroebeling die in gewone termen ‘volwassenheid’ wordt genoemd. Deze volwassenheid, die gestoeld wordt op de zogenaamde beschaafdheid, geleerdheid, eigenheid en uniekheid van de persoon is geheel niet datgene wat ik voorzie als Volwassenheid. Want het giet constant van het niets in het lege, terwijl we anderen overtuigen van ons gelijk, met zelfs af en toe een vleugje ‘wereldverbetering’, ‘maatschappelijke betrokkenheid’ of een andere hippe term.
In deze periode van overgang van verzamelen naar, dat nog nagenoeg onbekende, Volwassenheid, wil ik mezelf recht in de ogen kijken en datgene doen wat nodig is mijzelf in de juiste stroming van de rivieren van het Leven te krijgen.”
Ik herinner me nog het moment dat ik het schreef. Ik zat aan het Tilburgse Pieter Vreedeplein waar inmiddels een Frederikstraat naartoe loopt. Ik was expres in Lokaal Zeven gaan zitten en heb ik daar misschien wel 2 uur zitten schrijven. Ik voelde me aangespoord mezelf serieus onder de loep te nemen en te herijken, me halfbewust van de beperkte mogelijkheden die ik daartoe had. Nu nog voel ik de worsteling van een jongeman die het beste uit zichzelf wilt halen, maar ook voelt dat hij in alle eerlijkheid niet weet hoe dat moet. Die jongeman ben ik misschien wel nog steeds. Want het gevoel lijkt geen nostalgie te kennen, maar voelt vrij hedendaags.
Goede ideeën had de 7 jaar jongere Frederik wel. Ik was echt verbaasd wat ik de bladzijdes na mijn kritisch zelfbetoog las. Ik kwam een oplossend inzicht tegen, gegoten in een fictief verhaal. En ik was het helemaal vergeten… En ik ben erg blij het te hebben tegengekomen. Misschien was het wel gepland. Het spreekt namelijk van een 7 jarige cyclus die ik met mezelf wilde onderhouden. Toeval? Wil? Lot? Tijd in elk geval om dit verhaal weer op te pakken.
Voor nu deel ik hier de volledige, niet gereviseerde, versie. Misschien zet het aan tot eigen herijking en een vorm van creatieve beloftes aan jezelf.
“Toen B. de planeet Mars verliet, waar hij lang tegen zijn natuur in had verbleven, gingen de meesten van zijn naasten en soortgenoten met hem mee terug naar de planeet Karatas. Enkelen bleven achter op de planeet Mars, omdat zij hier verantwoordelijkheden hadden gekregen in de organisatie van intelligent leven en een klein aantal anderen bleven achter op andere planeten van dit zonnestelsel ‘Ors’. B. besloot van de keuze van zijn soortgenoten gebruik te maken voor de verzadiging van de interesse die hij gaandeweg in dit onnatuurlijke leven had verworven; interesse om de levensvormen en hun gebruiken in dit onbekende en verwijderde zonnestelsel tot in detail te bestuderen. En zo besloot hij de achterblijvende soortgenoten te vragen hem periodiek op de hoogte te stellen van wat er op de verschillende planeten gebeurde, zowel op planetair niveau als op wezensniveau. Hij vroeg hen om in hun logboeken specifiek ruimte te besteden aan bepaalde thema’s die hij per persoon benoemde, afgestemd op de planeet en streek van verblijf, type persoon en graad van Reden.
Op de planeet waar hij de meeste interesse in had verbleven, gelukkig voor hem, een groot aantal van de achterblijvers. Hij gaf ze allen de taak hun indrukken met hem te delen en voegde daar per wezen een bepaalde instructie aan toe. Zo ook aan een relatief jong wezen, wiens 4 grootouders waren meegereisd met B. naar de planeet Mars. Deze sympathisanten van B. hadden, na het collectief acclimatiseren op Mars, hun bestaan ingericht niet ver van het observatorium van B. En ook de ouders van de persoon in kwestie, hadden daar de basis van hun activiteiten opgebouwd.
De jonge achterblijver, het resultaat van deze ‘ouders’, had in zijn jeugd veel tijd rondgebracht bij en in het observatorium. Zijn ouders herkenden zijn interesse in het leven op de andere planeten binnen dit vreemde zonnestelsel en merkten zijn enthousiasme in Aarde snel op. Van jongsafaan namen zij hem mee naar de bijeenkomsten die waren ingericht voor het delen van waarheid rondom de inhoud van dit zonnestelsel of zelfs specifiek de Aarde.
Toen veranderingen van stellaire aard het nuttig maakte dat er een groter aantal van B’s gezanten op Aarde gingen wonen, was dit voor de jongeling een kans om zijn interesse van dichtbij op te volgen en zich tevens nuttig te maken voor het grotere geheel. Zo kwam hij, iets meer dan drie Martiaanse jaren voor B’s vertrek, op Aarde terecht.
B. zag in het wezen van de jongeling dat hij redelijk bekend was met B’s denkwijze en de conclusies die hij aan zijn observaties vanaf Mars had verbonden. B. wilde echter, voor zowel de ontwikkeling van de jongeling, als voor een zo rijk mogelijke informatiestroom, dat de jongeling zich niet liet leiden door de wegen die B. reeds had geplaveid.
Naast het op de hoogte brengen van verwachtte en excentrieke gebeurtenissen, kreeg de jongeling een aantal onderwerpen mee met de volgende instructie:
“Elke 7 Aardse jaren vraag ik een uitgebreide beschrijving van de hiervoor genoemde onderwerpen. In deze beschrijving moet je voorkomen om jouw reeds gevormde meningen door te laten klinken. Elke 7 jaar opnieuw laat je jouw meningen voor notitie los. Om dit te helpen begin je je notities van een onderwerp met 100 vragen over dit onderwerp. Hieruit destileer je 10 vragen en je voegt een 11e toe: “Wat vergeet ik mee te nemen in mijn inzicht?” Deze zullen, in een vorm die je moet laten overeenkomen met jouw type, de leidraad zijn voor jouw verslaglegging. Een verslag dat zal bestaan uit feitelijke reflecties en waarin speculaties geen plek hebben.”
Aan de instructie voegde B. vervolgens toe dat hij de eerste verslagen binnen een jaar verwachtte om zo zijn instructies te evalueren en desgewenst te verfijnen. Aldus begon de jongeling met het verzamelen van zijn indrukken en vragen over de hem toebedeelde onderwerpen. En om een beeld te geven van wat er in zijn verslagen te vinden zou zijn, hierbij enkele van zijn onderwerpen: Relaties, Ontspanning, Ontmoeting, Directie, Identiteit en Consumptie.